Restauratie Margaretha’s Hoeve
In de kolossale stolpboerderij Margaretha’s Hoeve in de Haarlemmermeer komen tussen de historische gebintconstructie zestien woonunits voor mensen met een geheugenbeperking. In het voorhuis gaat de zorgondernemer wonen.
Met de drooglegging van de Haarlemmermeer werd veel land gewonnen. Uit heel Nederland kwamen boeren naar de nieuwe polder om boerderijen te bouwen zoals ze thuis gewend waren, maar dan een slag groter. Melis Spaans en Trijntje Hofdijk uit West-Friesland bouwden rond 1855 aan de Hoofdvaart in Nieuw Vennep een stolpboerderij. Na een verwoestende brand werd in 1880 de huidige boerderij opgetrokken. In 1886 nam de familie Bulk de stolp over en boerde er tot 2017. Projectontwikkelaar Thunnissen kocht de boerderij met het idee er een kleine woonwijk in historiserende stijl omheen te bouwen. Stadsherstel Amsterdam, dat bedreigde monumentale panden koopt, restaureert en vervolgens verhuurt, werd gevraagd voor de boerderij een plan met een maatschappelijke functie te ontwikkelen – een eis van de gemeente en de familie Bulk. Voor de restauratie van de vervallen stolp ging Willem van Iterson (projectleider Stadsherstel) aan de slag met Joachim van Assema en Jeffrey van der Lugt, respectievelijk projectleider en uitvoerder van Aannemingsbedrijf Holleman & Zonen Santpoort BV.
Het boerderijtype
Margaretha’s Hoeve is een uitzonderlijk grote stolp. Stolpboerderijen hebben traditioneel een vierkante plattegrond met een piramidevormig dak, gedragen door een gebintconstructie, het ‘vierkant’. Een verlengde stolpboerderij heeft twee of meer vierkanten achter elkaar. Margaretha’s Hoeve heeft er liefst vier en is ook breder dan een normale stolp. De boeren in de Haarlemmermeer waren rijk en dat toont zich in het woonhuisdeel. De voorgevel met steekkap is afgewerkt in neoclassicistische stijl met pilasters, rijk geornamenteerde gietijzeren muurankers en een prachtige gekorniste kroon-/cordonlijst met daarop elegante akroteria (een gebeeldhouwd monument op de top en aan de hoeken van een timpaan of fronton). De gevels zijn uitgevoerd in stenen in rijnformaat en een knipvoeg, terwijl de deel is opgetrokken uit een grovere steen met een eenvoudige platvolle voeg. ‘Ondanks deze schaalvergroting zijn de indeling van de gevel, de maten van ramen, deuren en de bakstenen en de helling van het dak mooi met elkaar in verhouding’, oordeelt Joachim van Assema, kijkend naar de voorgev
Staalconstructie
In de deel komen zestien woonunits van elk ongeveer veertig vierkante meter met badkamer plus een logeerkamer en een gemeenschappelijke woonkamer. De stolp is gescand en in een digitaal tekenprogramma gezet. ‘Toen viel pas echt op hoe schots en scheef alles was. Als eerste zijn met een hoogwerker alle verbindingen van de houtconstructie gecontroleerd en waar nodig gestut en gestempeld’, vertelt Joachim. De stalen constructie voor de drie woonlagen is ontworpen rond de historische gebintconstructie. ‘Omdat de gebintconstructie intact moet blijven, zijn de woonlagen verschillend van hoogte’, wijst Willem van Iterson aan. ‘Alleen het schaarspant bovenin de kap is iets verhoogd om voldoende hoogte te krijgen op de tweede woonlaag.’
Funderen in de klei
Bij het verwijderen van de vloer zijn de fundamenten van de afgebrande voorganger van de hoeve gevonden. De oorspronkelijke boerderij bleek smaller te zijn geweest dan de huidige. De oude fundering bestond uit palen van zo’n twee meter lang, die zich in de klei hebben vastgezogen. ‘In principe zitten ze dan muurvast. Maar, als er meer vocht in de grond komt, verandert de grondspanning. We ontdekten naast een weggezakte poer een oude waterput. Die moet ooit lek geraakt zijn waardoor de bodem daar slapper werd en de poer verzakte. De staander erboven hing alleen nog in de gebintconstructie’, aldus Joachim. Na deze ontdekking zijn alle poeren voor de zekerheid gestempeld. Jeffrey van der Lugt legt uit waarom de poeren allemaal tot een andere hoogte zijn opgemetseld. ‘Als een houten staander aan de onderzijde door houtrot was aangetast, werd simpelweg een stuk verwijderd en de poer wat hoger opgemetseld. Deze pragmatische en historische werkwijze hebben we gevolgd bij de te herstellen staanders.’ Voor de nieuwe fundering zijn tweeënzestig palen van ruim twintig meter in de grond geheid. De historische fundamenten blijven bewaard onder de nieuwe betonnen vloer, die een stabiel vlak vormt waarop nu de hele boerderij, inclusief de gevels, rust.
Vondsten voorhuis
Toen het woonhuis werd ontdaan van alle latere toevoegingen kwamen de oorspronkelijke balkenplafonds tevoorschijn. Aan de verschillende kleurvlakken op de plafonds is de oorspronkelijke indeling van het woonhuis af te lezen, zoals de plekken van kasten en bedsteden. Achter een vernuftig klapsysteem zijn binnenblinden herontdekt. Met flink wat denkwerk is achterhaald hoe deze dagblinden zijn gemaakt, zodat ze in ere hersteld konden worden. Het glas-in-lood in de bovenramen, een latere aanpassing, wordt vervangen door een lengteroede in het midden en helder (monumenten)glas. Hiermee is het oorspronkelijk beeld teruggebracht.
Dakpannen
De tweeëntwintigduizend blauw gesmoorde dakpannen bleken bij het afnemen stempels van wel acht verschillende fabrieken te dragen. ‘Die zijn destijds vast tweedehands aangeschaft’, vermoedt Jeffrey. ‘Boeren gebruikten wel vaker bouwmaterialen die de buurman ‘over’ had.’ Het enorme dak, van nok tot dakgoot zeventien meter, golft als een tentdoek, maar is constructief in orde. Daarom wordt het ongemoeid gelaten. Wel komt er onder de dakpannen een waterkerende, dampopen folie. Isolatie wordt van binnenuit aangebracht om de detaillering aan de buitenzijde te behouden. Om dezelfde reden komt achter de stolp een mini zonnepanelenpark van tweehonderdvijftig vierkante meters voor de benodigde stroom, vertelt Willem. ‘Zonnepanelen op het dak zouden het aanzicht van de historische boerderij verstoren.’ Voor verwarming is het pand voorzien van een warmtepomp en WTW-unit (warmte-terugwin).
Restaureren is geen exact vak
‘Restaureren is geen exact vak. Er komen altijd onverwachte zaken aan het licht’, concludeert Joachim. ‘En dat vraagt naast vakmanschap en vakkennis veel geduld en doorzettingsvermogen. Vaak horen we: waarom gooien ze de boel niet plat? Na de restauratie is het van: Wat een juweel! Wat mooi dat dit behouden is! Ik weet nu al dat dat hier ook gaat gebeuren.’