“Door uitwisseling en discussie naar meer duidelijkheid in grijze gebieden in de restauratiekwaliteit”
Januari 2023 | Ons erfgoed is kwetsbaar. Als bij ingrepen fouten worden gemaakt, zijn die vaak onherstelbaar. De belangrijkste bestaansreden van de Vakgroep Restauratie, opgericht in 1980, is het borgen van restauratiekwaliteit. De Vakgroep stond aan de wieg van de beoordelings- en uitvoeringsrichtlijnen voor hoofdaannemers in de restauratie. De Stichting ERM beheert en ontwikkelt de richtlijnen in nauw overleg met de restauratiesector. Goed geregeld! Maar de praktijk is weerbarstig.
Met de decentralisatie van de monumentenzorg naar de gemeentes eind jaren ’80 van de vorige eeuw ontstond behoefte aan richtlijnen om de uitvoeringskwaliteit te borgen. Inmiddels zijn 26 richtlijnen uitgebracht, allemaal tot stand gekomen met de professionals uit het erfgoedveld, de stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM) en met ondersteuning vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
De Vakgroep Restauratie ziet regelmatig voorbeelden waarbij de kwaliteit van een ingreep aan een monument als onvoldoende beoordeeld moet worden. De uitvoeringsrichtlijnen worden niet altijd (goed) toegepast wat ten koste gaat van de restauratiekwaliteit. Samen met de RCE heeft de Vakgroep het initiatief genomen tot ‘Restauratiekwaliteit in detail’, met als doel om met elkaar meer duidelijkheid te krijgen over het grijze gebied tussen goed en fout, wat wel en niet kan en mag en waarom dat zo is. De Vakgroep zet de schijnwerper op de basis: het leveren en borgen van hoge restauratiekwaliteit, tot in alle details van restauratie, herbestemming of verduurzaming van monumenten.
Van gedachtewisseling naar consensus over grijze gebieden
Om de aandacht op restauratiekwaliteit te vestigen, wil de Vakgroep bij de ledenvergaderingen structureel een onderlinge gedachtewisseling met de leden organiseren over praktijkvoorbeelden en hoe deze te beoordelen. De resultaten van deze gezamenlijke beoordeling levert een reeks van voorbeelden ‘hoe het wel en niet moet’ in een bepaalde situatie. In feite worden de uitvoeringsrichtlijnen zo geïllustreerd met een staalkaart van goede en slechte praktijkvoorbeelden, waar iedereen, die betrokken is bij ingrepen aan monumenten, lering uit kan trekken.
Historische kozijnen en herstelwijzen, inclusief vulmiddelen
Het onderwerp van de eerste sessie was het aanhelen van historische kozijnen en ramen en de mate waarin je daarbij vulmiddelen kunt toepassen.
Michiel van Hunen, senior specialist conservering en restauratie bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, en Klaas Boeder, restauratiedeskundige en adviseur instandhouding monumenten, verzorgden deze pilot. De leden werden door middel van algemene vragen, stellingen en foto’s van praktijksituaties uitgedaagd om zich via een quiz-app uit te spreken. Daaruit kwamen de volgende aspecten naar voren:
- De situatie blijkt behoorlijk bepalend te zijn voor welke reparatiemethode het meest passend wordt gevonden en of men het gebruik van kunststoffen wel of niet acceptabel vindt.
- De meeste leden sluiten kunststoffen niet uit als reparatiemethode.
- De meningen over het gebruik van dergelijke producten verschillen onderling nog wel, ook afhankelijk van hoe het wordt gebruikt.
- In de ERM URL 4001 ‘Historisch timmerwerk’ staan de eisen omtrent het gebruik van kunststoffen beschreven (§ 4.2.13), ruim de helft van de leden vindt de tekst echt nog niet voldoende duidelijkheid geven voor de uitvoeringspraktijk.
- Het opvullen van kleine gebreken met kunststoffen vinden de meesten wel prima.
- Over het inlijmen van stukken ter vervanging van aangetast hout of het aanscherven van kozijnstijlen met epoxy lopen de meningen meer uiteen; ook blijkt voor de beoordeling vaak meer informatie nodig te zijn over de context.
- Als reparatiemethoden voor geveltimmerwerk worden de traditionele pen-gatverbinding en de liplas het vaakst toegepast. De haaklas wordt ook geregeld gebruikt en soms ook de moderne vingerlas verbinding.
- Bij het herstel van de onderdorpel en de verbinding met de stijl dreigen we de ‘pen en toognagel’ te verliezen.
Het begint bij de waardestelling
Algemeen reageerden de leden instemmend op de stelling ‘Het begint bij de waardestelling’. De waardestelling van het monument als geheel en ieder onderdeel op zich, biedt de basis voor de afwegingen over de benodigde ingreep en leidt tot een bepaalde trede van de restauratieladder. De waardestelling moet voldoende gedetailleerd zijn om een vertaalslag te maken naar het niveau van het herstellen van bijvoorbeeld een kozijn.
Bij het bespreken van de diverse praktijksituaties onder leiding van Klaas Boeder blijkt dat de uitvoeringsrichtlijnen een bandbreedte bieden bij het herstellen van schades. Een oplossing voor het herstel van een veel voorkomend 19de-eeuws kozijn kan als prima worden beoordeeld, terwijl diezelfde oplossing bij een zeldzaam, 16de-eeuws kozijn onacceptabel kan zijn.
Foto’s van praktijksituaties kunnen alleen beoordeeld worden als de context en situatie goed beschreven zijn.
Zie de staalkaart van de diverse praktijksituaties met een beschrijving van wat wel en niet kan.